Klanken Het Deens heeft een rijk klanksysteem, het kent namelijk 16 klinkers of klinkerclusters, en 20 medeklinker of medeklinkerclusters. Tijdens het spreken worden veelal onbeklemtoonde lettergrepen ingeslikt. Ook spreekt men in het Deens soms een medeklinker uit als een klinker. Daarnaast is het spreektempo in het Deens relatief snel en is de scheiding tussen woorden en lettergrepen vaak onduidelijk. Dit zorgt ervoor dat het Deens voor niet-moedertaalsprekers erg lastig te verstaan is. Ondanks dat de Denen vaak klanken en lettergrepen weglaten, voegen ze wanneer hun spreektempo erg omhoog gaat, soms een extra klank toe tussen twee medeklinkers. Dit is een korte ‘uh’ klank, zoals men in het Nederlands vaak de ‘e’ in ‘vader’ uitspreekt.
Waar het Zweeds en Noors een karakteristieke zangerige intonatie hebben, heeft het Deens de zogeheten glottisslag. Hierbij worden de stembanden plotseling dichtgeklapt, waardoor er een soort onregelmatigheid in de stem voorkomt. Dit wordt ook wel omschreven als een ‘kleine hik’ tijdens het spreken. Grammatica Het Deens heeft een relatief eenvoudig grammaticaal systeem, waarbij werkwoorden niet worden vervoegd op basis van persoon of aantal. De verbuiging van bijvoeglijk naamwoorden en zelfstandige naamwoorden komt sterk overeen met die van het Nederlands. In het Deens komen erg veel samenstellingen voor, en men kan eenvoudig nieuwe samenstellingen vormen wanneer dit gewenst is. Het Deens kent, net als het Nederlands, de-woorden en het-woorden. Het lidwoord voor ‘de’ wordt in het Deens als uitgang aan het zelfstandig naamwoord geplakt. Voor alle werkwoordsvormen wordt één vorm gebruikt, ongeacht de persoonsvorm. De tijden die gebruikt worden voor werkwoorden zijn vergelijkbaar met die van het Nederlands (tegenwoordige tijd, verleden tijd enz.). Net als in het Nederlands gebruikt het Deens de volgende woordvolgorde: onderwerp- werkwoord- lijdend voorwerp. In het Deens wordt op het onderwerp extra nadruk gelegd door middel van klemtoon en intonatie. Bij vraagzinnen kunnen het onderwerp en werkwoord in een zin omgedraaid worden. Ook kent het Deens samengestelde zinnen, zoals deze ook in het Nederlands voorkomen. Zowel nevenschikking als onderschikking komen voor en deze bijzinnen worden vaak gevormd door het gebruik van voegwoorden. De woordvolgorde in Deense bijzinnen is hetzelfde als in de hoofdzinnen.
Omgangsvormen Wat betreft omgangsvormen verschilt het Deens weinig van het Nederlands. Wel zijn er twee schrijfwijzen voor het lijdend voorwerp; een formele en informele variant. Dit heeft echter weinig gevolgen door de mondelinge taalontwikkeling.
Taalverwerving door kinderen Bij Deense moedertaalsprekers komt de taalverwerving traag op gang. De receptieve vaardigheden van Deense kinderen, in vergelijking tot kinderen in andere Scandinavische landen, ontwikkelen zich laat. Ook de verwerving van verleden tijd laat wat langer op zich wachten. Dit komt waarschijnlijk door de fonetische structuur van de taal. Een belangrijke vaardigheid voor het leren van een taal is het onderscheid maken tussen woordgrenzen. Dit is in het Deens soms erg lastig, doordat klanken vaak worden weggelaten in spontaan taalgebruik. Hierdoor verloopt de ontwikkeling van het grammaticale systeem en vocabulaire van Deense kinderen relatief langzaam. Meer informatie over de manier waarop kinderen Deens leren kunt u vinden onder het kopje Verwervingonder de taalpagina voor het Deens. Onder dit kopje wordt een onderzoek naar de Deense moedertaalverwerving besproken.
Taalstoornis of niet? Deense kinderen met een TOS presteren minder goed wat betreft de correcte productie van werkwoordvervoegingen dan hun normaalontwikkelde leeftijdsgenoten. Zij hebben moeite met zowel onregelmatige werkwoorden als regelmatige werkwoorden.
Enkele fouten die Deense kinderen maken wanneer zij Nederlands spreken, hoeven niet per se een indicatie van een TOS te zijn. Zo kan een Deens kind in het Nederlands onbeklemtoonde lettergrepen weglaten, (te) snel spreken, medeklinkers uitspreken als klinkers, of als het ware ‘hikken’ tijdens het spreken. Ook zou men kunnen verwachten dat een Deens kind het lidwoord achter een zelfstandig naamwoord plaatst. Verder kan het foutief gebruik van infinitieven of onvervoegde stammen een gevolg van meertaligheid zijn.
Een aspect dat kan assisteren bij het diagnosticeren is een schets van de taalvaardigheid van het kind in het Deens. Zo kan men aan de ouders vragen of het kind alle Deense klanken goed beheerst, en of het kind de zogeheten glottisslag goed gebruikt. Ook kan men vragen naar correcte werkwoordsvervoegingen in de verleden tijd, en of het kind hierop vergelijkbaar presteert als Deense leeftijdsgenoten. Daarnaast kan het weglaten van verplichte elementen in een zin een indicatie zijn van een TOS. Ten slotte kan men de algemene communicatieve vaardigheden in het Deens proberen te beoordelen, waaronder bijvoorbeeld het zoeken naar oogcontact valt.
Het vaststellen van een TOS is ook in de moedertaal erg lastig. In het Deens wordt hierbij vaak gekeken naar de vervoeging van verledentijdsvormen. Onder het kopje Vragen aan Ouders op de taalpagina van het Deens vindt u een lijst met geschikte werkwoorden voor het uitlokken en beoordelen van werkwoordsvervoegingen. Deze lijst kunt u, samen met de ouders of een tolk doornemen.
Voor uitgebreidere informatie verwijzen wij je naar de eigen pagina van het Deens. Deze is te vinden onder het kopje “Overzicht talen”.