Chinees-Kantonees Het Kantonees is na het Mandarijn het belangrijkste Chinese dialect en wordt vooral gesproken in het zuiden van China. Buiten China wordt de taal ook veel gesproken in Noord-Amerika, Australië, Maleisië en Singapore. De schattingen lopen nogal uiteen, maar het aantal moedertaalsprekers ligt waarschijnlijk tussen de 55 en 67 miljoen. In het onderstaande wordt de informatie over het Kantonees samengevat. Wanneer je echter meer wilt weten, verwijzen we je door naar de talenpagina van het Kantonees. Deze is te vinden onder ‘Overzicht Talen’.
Klanken In het Kantonees zijn tonen erg belangrijk, deze zijn namelijk betekenisonderscheidend; wanneer de toon verandert, verandert de betekenis van het woord. Er worden 6 soorten tonen onderscheden: hoog, hoog-stijgend, middelhoog, laag-dalend, laag-stijgend en laag. Wat betreft de klanken, komen de Kantonese medeklinkers deels overeen met die van het Nederlands. Het Kantonees gebruikt alleen bij sommige medeklinkers aspiratie; een soort extra lucht bij de uitspraak, waardoor het klinkt alsof er een ‘h’ achter komt. Daarnaast kunnen de /f/, /s/ en /l/ in het Kantonees alleen aan het begin van de lettergreep voorkomen, niet aan het einde. Verder kent het Kantonees 8 verschillende klinkers, die zowel in korte als lange variant voorkomen. De taal onderscheidt minder klinkers dan het Nederlands, maar heeft wel meer tweeklanken. De lettergreepstructuur van het Kantonees is relatief eenvoudig. Een Kantonese lettergreep heeft altijd een klinker, die voorafgegaan kan worden door één of twee medeklinkers en soms afgesloten wordt met nog een medeklinker. Lange reeksen van medeklinkers, zoals Nederlands ‘herfst’ komen in het Kantonees niet voor.
Grammatica De Kantonese grammatica maakt geen gebruik van verbuigingen, zoals voor meervoud of werkwoordsuitgangen. Alleen de persoonlijke voornaamwoorden hebben wel een aparte meervoudsvorm. Deze voornaamwoorden maken echter weer geen onderscheid tussen ‘hij’, ‘zij’ en ‘het’. Om nieuwe woorden te vormen kan het Kantonees gebruikmaken van voor- of achtervoegsels, hier is echter weinig variatie in. Wat vaker voorkomt zijn verdubbelingen, deze kunnen ingezet worden om de betekenis aan te passen of te benadrukken. Ook samenstellingen worden gebruikt om nieuwe betekenissen te creëren. Verder heeft het Kantonees geen lidwoorden, maar wel iets wat lijkt op het Nederlandse woordgeslacht. Het Kantonees heeft namelijk classificeerders: woorden worden geclassificeerd op vorm, functie en soort. In totaal zijn er meer dan 60 verschillende soorten classificeerders. Omdat het Kantonees geen naamvallen of werkwoordsvervoegingen gebruikt om de functie van woorden in de zin aan te geven, is het grotendeels afhankelijk van de woordvolgorde. De taal heeft daarom een vrij vaste zinsvolgorde; onderwerp – werkwoord – lijdend voorwerp. Ook vraagzinnen hebben deze woordvolgorde, de eenvoudigste manier om aan te geven dat het om een vraag gaat, is met het woordje àh. Om een ontkennende zin te vormen maakt het Kantonees gebruik van de dubbele ontkenning (‘nooit niet’).
Omgangsvormen In China is men vooral gericht op de groep en intermenselijke relaties. Chinezen vinden beleefdheid, respect en waardigheid erg belangrijk en om te voorkomen dat ze hun gesprekspartner beledigen, zullen ze minder direct communiceren. Deze normen en waarden worden op diverse manieren zichtbaar in het Kantonees. De taal kent allerlei verschillende manieren om beleefdheid of respect uit te drukken, bijv. met het achtervoegsel gā. Dit woordje geeft aan dat iemand specialist is, maar drukt tegelijkertijd ook een zekere afstand uit. Daarnaast zijn er kleine woordjes in het Kantonees die verzoeken beleefder maken. Dit is vergelijkbaar met in het Nederlands een verzoek formuleren met ‘zou je even…’. In China is het niet gebruikelijk een gesprek te voeren met iemand die hoger staat dan jij. Degene die lager in de hiërarchie staat, heeft daarom meer de rol van luisteraar. Omdat kinderen in die hiërarchie ook lager staan dan volwassenen, zou dat ertoe kunnen leiden dat Kantonese kinderen meer afwachtend zijn en minder uit zichzelf praten.
Taalverwerving door kinderen Er is niet veel onderzoek gedaan naar de taalverwerving van Kantonese kinderen. De onderzoeken die uitgevoerd zijn, focussen zich vooral op de verwerving van classificeerders. Hieruit komt naar voren dat Kantonese kinderen eerst voornamelijk classificeerders voor zelfstandige naamwoorden verwerven. Binnen de zelfstandige naamwoorden worden eerst de classificeerders m.b.t. meetbaarheid en levenloze of concrete objecten verworven. Daarnaast blijkt dat Kantonese kinderen in de vroege ontwikkeling een sterke voorkeur hebben voor de algemene classificeerder go. Behalve onderzoek naar classificeerders is ook de klankverwerving van Kantonese kinderen in zekere mate bestudeerd. Het gaat hier echter vaak om kleine onderzoekjes van één of enkele kinderen, waardoor de kans groot is dat de bevindingen niet representatief zijn voor alle Kantonese kinderen. Wat er gevonden is, is dat tonen relatief vroeg verworven worden, waarschijnlijk omdat woorden zich op basis van toon onderscheiden. Ook de klinkers worden vroeg verworven, de medeklinkerontwikkeling gaat meer stapsgewijs. Waarbij bijv. nasale klanken en klanken als /p/, /t/, /j/, /w/ al snel geleerd worden, maar combinatieklanken pas op latere leeftijd. Fouten die tijdens de verwervingsperiode gemaakt worden, zijn vooral versimpeling van combinatie klanken, het kopiëren van een voorgaande klank of altijd een moeilijke klank vervangen door een simpele.
Taalstoornis of niet? Er zijn een aantal moeilijkheden die Kantonese kinderen kunnen ervaren bij het leren van Nederlands, die uit hun moedertaal komen:
Een afwijkende uitspraak
Het gebruik van verbuigingen, vervoegingen en lidwoorden
Ze proberen mogelijk woorden te verdubbelen om de betekenis te veranderen
Het verschil tussen hij, zij en het
Moeite met woordvolgorde, vooral in vraagzinnen
Er is voornamelijk veel onderzoek gedaan naar Engelssprekende kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Een aantal van de daar gevonden problemen blijken Kantonese kinderen met TOS ook te hebben. Zo presteren de Kantonese kinderen met TOS ook minder goed m.b.t. bepaalde vraagstellingen, passieve zinnen en aspect (werkwoordsmarkeerder die bijv. aangeeft of een actie al klaar is of herhaald wordt). Daarnaast blijken Kantonese TOS-kinderen ook een minder grote woordenschat te hebben dan Kantonese kinderen met een normale ontwikkeling. Ook dat is een probleem dat we wereldwijd vinden bij kinderen met TOS. Voor meer informatie kunt u kijken onder het kopje ‘transferfouten’ en ‘mogelijke vragen aan ouders/tolken’ bij Kantonees in het talenoverzicht. Hier vindt u ook een vragenlijst met mogelijke vragen om een onderscheid te kunnen maken tussen fouten die uit het Kantonees vandaan komen en een TOS.