Het Arabisch-Egyptisch is een versie van het Arabisch dat gesproken wordt in Egypte.
Klanken Onbekende medeklinkers voor het Nederlands: Het Egyptisch kent veel klanken die in de Nederlandse taal niet voorkomen. Vooral vallen de emfatische klanken op. Deze klanken hebben de functie dat ze doffer worden uitgesproken dan de andere klanken. Dit soort klanken komen niet voor in de Nederlandse taal. Ook wordt de /w/ klank anders uitgesproken dan in het Nederlands. In het Egyptisch wordt deze klank met geronde lippen uitgesproken. Het kan worden vergeleken met de zogenoemde “Surinaamse W”. En er zijn natuurlijk ook een aantal diepe-keelklanken die we niet kennen in het Nederlands.
Bekende medeklinkers in het Nederlands: Net als in het Nederlands, wordt er in het Egyptisch veel gebruik gemaakt van zogenoemde keelklanken. Een voorbeeld een keelklank is de /g/ in het woord “groot”. Ook een klank die opvallend is in het Egyptisch is de stemband-klik. Die spreken we in het Nederlands uit in de woorden na-apen en mee-eten (op de plek van het streepje).
Klinkers: De Egyptische taal kent 4 klinkers, /a/, /e/, /i/ en de /u/. Alle klinkers hebben een korte en een lange variant. Er zijn een aantal regels die bepalen hoe de verschillende klinkers worden uitgesproken. Wanneer een /a/ (kort of lang) niet voor een emfatische klank staat, wordt het uitgesproken als de Nederlandse /èè/. Als er wel een emfatische klank achter staat, wordt het meer achter in de keel uitgesproken. De korte /e/ klinkt als de Nederlandse /i/. De lange /e/ klinkt als de /e/ in “breed”. De /u/ klinkt als een /o/ in de omgeving van emfatische klanken. Wanneer er geen emfatische klanken zijn, wordt het uitgesproken als een /oe/. De /i/, kort en lang, wordt uitgesproken als in de Nederlandse woorden “vis” “vies”. Het Egyptisch Arabisch kent geen dubbelklanken, zoals de /ui/, de /eu/ of de /au/ .
Voor meer uitgebreide informatie over het klankensysteem van het Egyptisch verwijzen we je naar de eigen pagina van deze taal. Deze vind je onder "Overzicht talen".
Grammatica Het Egyptisch is een “wortel-taal”. Dit houdt in dat de woorden die aan elkaar gekoppeld zijn, dezelfde medeklinkers bevatten, in dezelfde volgorde. Door er voor- , tussen - en achtervoegsels aan toe te voegen worden gerelateerde woorden gevormd. Hierbij wordt een vast patroon gevolgd. Hieronder staat een voorbeeld van de medeklinkers K-T-B. Enkel de klinkers veranderen.
Verschillende woordsoorten: Het Egyptisch heeft veel vervoegingen en verbuigingen. Door de vele verbuigingen zijn er veel verschillende woordsoorten mogelijk, namelijk zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, werkwoorden en persoonlijke voornaamwoorden (Omar, 1973).
Zelfstandig naamwoord: De letter waarop een zelfstandig naamwoord eindigt, kan aangeven of een woord mannelijk of vrouwelijk is. Als een woord eindigt op een /a/ is het meestal een vrouwelijk woord. Echter, er zijn ook uitzonderingen, sommige mannelijke woorden eindigen ook op een /a/. Andere kenmerken die af te lezen zijn aan het zelfstandig naamwoord zijn of het enkelvoud of meervoud is en of het een bepaald of onbepaald woord is. De vervoeging van het meervoud is erg complex en heeft erg veel uitzonderingen. Wanneer er geen lidwoord voor het woord staan, is het woord onbepaald.
Bijvoeglijk naamwoord: Een bijvoeglijk naamwoord wordt aangepast aan het bijbehorende zelfstandig naamwoord. Een vergelijking wordt anders gevormd. Een vergelijkende trap kan worden gevormd door het voorvoegsel ˀa- te plakken voor het bijvoeglijk naamwoord. Ook kan een vergrotende trap gemaakt worden door het woord voor ‘meer’ achter het bijvoeglijk naamwoord te plaatsen. Om de overtreffende trap te maken, wordt het lidwoord toegevoegd aan de vergrotende trap.
Werkwoorden Het werkwoordsysteem is nog iets complexer. Omdat het onderwerp van de zin in het Egyptisch kan worden weggelaten, is in het werkwoord zelf dus ook de persoon weergegeven. Wanneer het onderwerp toch benoemd wordt in de zin, wordt dit gedaan om het onderwerp te benadrukken.
Persoonlijk voornaamwoord: Deze worden gekozen op basis van persoon, getal en geslacht. In het Egyptisch bestaat er een relatief voornaamwoord, /ˀilli/, hiermee wordt een relatieve zin begonnen. In het Nederlands zijn dit o.a. ‘wie, wat, welke, dat, die’.
Zinsbouw: In het Egyptisch zijn er drie hoofdvolgordes van zinnen. Een zin die begint met een zelfstandig naamwoord en een werkwoord bevat. VB: Anna werkt Een zin die gevormd wordt met het onderwerp en hetgeen dat over het onderwerp gezegd wordt. VB: Anna werkt in de tuin. Een zin die begint met een werkwoord. VB: Werken in de tuin (Wij werken in de tuin).
Vraagzinnen en ontkenning: Een ontkennende zin kan gevormd worden door /miš/ in de zin te plaatsen, of door ma… š voor en achter een woord te plakken. Vraagzinnen kunnen gemaakt worden door een vraagwoord vooraan of achteraan de zin te plaatsen.
Samengestelde zinnen: Het Egyptisch kent, net als het Nederlands, samengestelde zinnen. Nevengeschikte zinnen worden aan elkaar geplakt met voegwoorden, zoals /wi/ ‘en’, /aw/ ‘of’, en /laakin/ ‘maar’. Ondergeschikte zinnen kunnen niet op zichzelf staan, omdat het geen volledige zin is. Het moet altijd samengaan met de hoofdzin en ze worden met betrekkelijk voornaamwoorden samengevoegd.
Voor meer uitgebreide informatie over de grammatica van het Egyptisch verwijzen we je naar de eigen pagina van deze taal. Deze vind je onder "Overzicht talen".
Omgangsvormen In het Egyptisch worden verzoeken gedaan op een directe manier. Als er om een brood gevraagd wordt in het Egyptisch, wordt er “Geef mij dat brood” gezegd. Wanneer Arabischsprekende kinderen dit letterlijk gebruiken in het Nederlands, kan dat onbeleefd overkomen.
Taalverwerving door kinderen De eerste klanken die kinderen verwerven zijn de klinkers /a/, /i/ en /u/. Vanaf het derde levensjaar beginnen kinderen ook met het verwerven van tweeklanken. De moeilijkste medeklinkerclusters verwerven kinderen rond 5 jaar.
De grammaticaontwikkeling van kinderen onder 2 jaar, wordt gekenmerkt door woorden die niet vervoegd zijn. Wanneer een kind in de meerwoordsfase beland, heeft het de eerste vervoegingen geleerd. Deeerste vervoegingen die geleerd worden zijn de vervoegingen die horen bij de eerste persoon, bijvoorbeeld de bezittelijke vervoegingen. Van de vervoegingen worden de regelmatige vormen als eerst geleerd. De onregelmatige vormen zijn geleerd wanneer kinderen vijf jaar oud zijn.
De meest onregelmatige vorm in het Egyptisch is het tweevoud. Deze vorm is verworven wanneer een kind 5 of 6 jaar oud is. Echter, het is vrij normaal dat kinderen van 12-13 jaar oud hier nog fouten in maken, omdat het zo complex is. Vanaf 18-24 maanden beginnen kinderen met het combineren van twee woorden. Vervolgens wordt er gesproken in ‘telegramstijl’, drie woorden gecombineerd. In de fase hierna, vanaf 2 jaar en 8 maanden, komt er een combinatie met meer dan drie woorden. In deze fase worden ook de ontkennings- en vraagwoorden gebruikt. Bij een leeftijd van 3,5 jaar worden alle ontkenningswoorden gebruikt.
Taalstoornis of niet? Een onderzoek naar de werkwoordsgrammatica van Arabischsprekende kinderen met en zonder een TOS (Abdalla & Cargo, 2008), liet zien dat kinderen met een TOS veel meer fouten maken in de werkwoordsvervoegingen dan kinderen zonder een TOS. Het geslacht, getal, tijd of persoon werden vaak verkeerd gedaan. Als er een fout gemaakt werd, was het maar een soort fout van de drie. Kinderen met een TOS produceren vaak werkwoorden die niet voor tijd zijn vervoegd. Ook bleken de kinderen met een TOS een lagere gemiddelde uitingslengte te hebben. Een onderzoek naar het ritme en de intonatie van kinderen met een TOS wees uit dat deze vaardigheden minder goed ontwikkeld waren dan bij kinderen zonder een TOS (Azab & Ashour, 2015). De kinderen gebruikten minder verschillende intonatiepatronen en gebruikten ze geen beklemtoning om woorden te benadrukken. Voor een samenvatting en de belangrijkste punten uit de twee onderzoeken verwijzen wij u naar de eigen pagina van de taal en dan het kopje “TOS in het Arabisch”. Deze pagina is te vinden in “Overzicht talen” In het Egyptisch zijn een aantal kenmerken die verschillen van het Nederlands. Wanneer kinderen Nederlands als tweede taal leren, kunnen zij deze kenmerken uit het Egyptisch in het Nederlands gaan gebruiken. Dit zorgt voor zogenoemde “transferfouten”. Veel voorkomende transferfouten zijn:
Het weglaten van het onderwerp.
Een foutief geslacht toekennen aan een zelfstandig naamwoord.
De keuze voor het relatief voornaamwoord.
Het verwarren van klanken.
Woorden met meer dan twee medeklinkers achter elkaar.
Voor een uitgebreidere uitleg over de transferfouten verwijzen wij je naar de eigen pagina van het Egyptisch. Deze is te vinden onder het kopje “Overzicht talen”. Ook is daar de bronnenlijst te vinden.